1 april, Vein
Hoi Aaf, daar ben ik weer.
Ik zit weer lekker op mijn stamplekje in de Gouden Kies. Ik weet het, het is een achterbuurtkroegje, maar hier hoor ik tenminste echt waar de schoen wringt voor de gewone mensen. Het gonst hier van de geruchten over een grote enge trol die verderop een dorp zou hebben platgebrand (pritpraat) en over boerderijen die overvallen zijn door gobs. Nee, ik weet dat dat niets bijzonders is, maar deze gobs schijnen ze echt alleen maar te overvallen, in plaats van te plunderen, moorden en brandschatten. Het zal wel. Verder nog geklets over een magiër die een demon een feestje heeft laten (ver-)bouwen. Schijnt de adelijke familie waar het voor was niet zo blij mee te zijn!?! Ja, je hebt mensen, sukkels en dan ook nog chaosmagiërs.
Ton, de schout, kwam net binnen. Vroeg om aandacht (hij heeft de mensen hier nog steeds niet helemaal door) en vertelt dat, vanwege de vergrote aktiviteit van goblins, de prijs op bij hem ingeleverde goblin-oren omhooggegooit is van $0,10 naar $0,50. Blijkbaar toch wel iets waar van de verhalen. Nou, Ton weet dat hij op me kan rekenen als het nodig is, dus ik groet hem alleen maar.
1 april, Vein
Hoi Aafke, nog maar een ekstra stukje!
Er kwam vanmiddag een apart figuur de Gouden Kies binnen. Atletisch gebouwde jongen, ik schat hem ongeveer 20 jaar. Maliënrok met bijbehorende attributen en een kortzwaardje aan zijn wapenriem bestempelden hem al snel als een vrijbuiter. Duidelijk niet iemand uit Vein. Roept in de rondte of er iemand geïnteresseerd is om mee op goblinjacht te gaan. In de GK! Joris Moest natuurlijk weer even branie schoppen, maar het was weer lauw bier in een babybordje. Ik heb Jan (de jongen heet Jan) maar even bij me geroepen, en gevraagd met welk gezelschap hij achter goblins aan wilde gaan. Met hem mee gegaan, en het bleken de verwende zoon van een hereboer en de magiër die aan de rand van het dorp woont te zijn. Wil en Herald. Ach, Wil zag er wel uit alsof hij goed met zijn wapen (een mij onbekend type kromzwaard) kon omgaan, dus we konden het allicht samen eens proberen. Het blijkt dat de schout $25 uitloofde aan degene die achter de reden van de vreemde en verhoogde goblinaktiviteit komt. Klinkt als een leuk ekstraatje.
Vanavond door Wil getrakteerd op wat drankjes in De Engelbewaarder. Toch anders hoor. Er kwam laat op de avond nog een karavaan met verzegelde lading aan. Heel geheimzinnig allemaal, maar ik denk dat ik maar ga slapen.
2 april, Hereboer Krelis’ schuur
We zijn vandaag op weg gegaan om de goblins te achterhalen die de overvallen plegen. Eerst zijn we naar de boerderijen ten oosten van Vein gegaan. Bij de bosrand aangekomen stalt Wil zijn rijpaard bij een boer voor $4. Belachelijk bedrag natuurlijk, die vent kan echt niet handelen, maar ja! Wie het breed heeft... Na wat navragen komen we bij de eerste boerderij die overvallen is. Dit is de boerderij van hereboer Krelis. Het was gelijk duidelijk dat hier wat gebeurt was toen we aankwamen: een stuk vand de palisade was gesloopt. Het bleek dat de goblins hier aankwamen, begonnen de mestvaalt af te graven en snel weer vertrokken toen de broer van Krelis met versterkingen kwam!?! Vaag toch?! Ik keek nog wat rond met de zegen van Ulwain, maar kon niets bijzonders ontdekken, anders dan de goblinsporen die weglopen door het bos richting de bergen. Morgen weer een dag!
3 april, bij hereboer Krelis
Nou Aaf, wat ik vandaag heb gedaan zul je toch echt niet geloven; ik heb tien uur staan graven aan een mestvaalt!!! Boer blij, knechten blij, maar ik was me toch smerig! Gelukkig was er een beekje in de buurt. Wil en Herald waren naar een andere boerderij gegaan die overvallen was en daar hadden ze ook de mestvaalt afgegraven. Blijkbaar zoeken ze daar naar iets bijzonders, maar jij kan me zeker niet vertellen wat dat is, he? Heer Krelis merkte op dat de mestvaalt van zijn broer (1 km verderop) in de resten van een oud gebouwtje zit. Misschien moeten we daar maar eens gaan kijken. Maar nu eerst: feest!
4 april, bij broer van heer Krelis.
Hoi zusjelief, je raadt het al. Er is hier een mestvaalt afgegraven. Maar ik heb lekker niet meegedaan. (Oke, wel wat, maar niet de hele dag. Ik heb nog spierpijn van gisteren.) Zeer interessant trouwens, dat gebouwtje. Er zat een vloer in van blauwe geglazuurde tegeltjes. Toen ze daar doorheen gebroken waren zagen we 20 cm daaronder weer een vloertje, waarvan de grond vochtig was. Er blijken ondergrondse pijpen van en naar het gebouwtje te lopen, waarvan eentje vanaf een plek waar ooit een oven gestaan heeft. In de onderste ruimte schijnen een soort ontluchtingsspleten te zitten. Onze voorlopige konklusie: een baadgebouw.
5 april, in de ruïne van een verlaten bergfort
Terwijl heer Krelis’ broer verdere opgravingen laat doen volgden wij het goblinspoor vanaf de boerderij van heer Krelis de bergen in. Ik begin alweer een beetje terug te verlangen naar het gezellige haartvuur van de GK, maar gelukkig is het bij mij niet zo erg als bij Wil. Die is volgens mij de afgelopen dagen in een nieuwe (vieze) wereld gestort waar hij nog niet klaar voor was. Vanavond slapen we voor het eerst volledig in de open lucht, en hij is er NIET blij mee. We zitten nu in de binnenplaats van een oud fortje (of wat er van over is) dat uitkijkt op de bergweg. Heel piktoresk, als je de dreiging van goblins in de buurt niet mee telt. Vandaag wilde ik met de groep een klein dienstje aan Ulwain en Amarthis leiden om onze reis te zegenen, maar Jan weigerde! Blijkbaar is hij een van de verloren zielen die zich (nog) niet kan of wil openstellen voor goddelijke inspiratie. Ik zal hem wat ekstra moeten ondersteunen.
6 april, weer in dezelfde ruine
Wauw! We leven nog! Aaf, meid, vandaag was het echt op het nippertje! We gingen vanochtend weer vol goede moed op weg. Na een paar uur kwamen we bij een oude kampplaats van de goblins. Er lagen nog resten van een gebraden hert. Wij kamperen. Ulwain en Amarthis verleenden mij hun bijstand in de vorm van mijn dagelijks brood. Ik wilde het delen, maar Jan wilde (natuurlijk) niet. Gelukkig voor hem vonden we een trapper in een hutje aan de rivier, die hem wel wat konijnen en roggebrood wilde verkopen. De argeloze ziel liet zich bijna voor een belachelijk bedrag afzetten, maar ik heb hem voor het ergste behoed. Maar goed, die vent vertelde waar we wat goblins konden vinden; bij een groot rotsblok stroomafwaarts was een grotingang. Wij daarheen. Blijken er inderdaad goblins in te wonen. Ze kwamen namelijk net naar buiten toen wij plannen zaten te maken. Wij ze opwachten, ik denk we laten er een half dozijn naar buiten komen en vallen dan aan. Slaat Wil de eerste de beste die naar buiten komt op z’n snufferd! Mooie klap, dat wel, maar de rest was nu natuurlijk gewaarschuwd. Daarna ging alles mis. Ik was zo geirriteerd dordat onze verrassing was mislukt dat mijn eerste poging om het goddelijk licht in de grot te laten schijnen falikant mislukte. Jan stond in de grotopening stoer te doen, en toen kwamen de slingerstenen! We hebben nog even geprobeerd of we bij de slingeraars in de gang konden komen, maar ze waren te snel (eigenlijk: Jan was te langzaam) en er waren teveel zijgangen waardoor we geen veilige achterkant hadden. Ik heb met mijn schild en mijn lichaam Jan beschermd terwijl hij naar buiten ging, en toen zijn we afgetaaid. Vier goblinoren was de magere buit, en een hoop ervaring rijker. Volgende keer maken we eerst een plan!
EP: 1750